Iedereen heeft wel een Bijbel en de manier waarop je dat boek leest heeft te maken welke opvoeding je hebt gehad,
In Christelijke gemeenschappen is de traditie van Bijbellezen bepalend voor de visie. Het lijkt er wel op dat iedereen onbevangen de Bijbel ter hand neemt (“kijk maar: het staat ver toch?”), maar dat is niet waar. Een eertijds heikele kwestie: of de ezel van Bileam gesproken heeft kon alleen maar voorkomen, omdat in het verleden in een bepaalde kring werd afgesproken dat dat verhaal letterlijk genomen moest worden. Elke andere leesmogelijkheid werd van te voren afgewezen. Zo heeft elke groep, vrijzinnig of rechtzinnig wel zijn eigen kijk op het lezen van die verhalen, die in de eigen kerkgeschiedenis vaak muurvast is komen te liggen. En als iets vast ligt is het geweldig moeilijk om daarvan los te komen. Volgens mij is de enige manier, die Karel Deurloo ooit heeft aangewezen: “De tekst mag het zeggen”. Begin nu eens om de tekst zelf serieus te nemen en vergelijk die met andere teksten in het Bijbelverhaal. Maak je los van al je (vaak verkeerde) vooronderstellingen en lees onbevangen. Grote geheimen gaan dan open!
Deze nieuwe rubriek, Bijbels Bijbellezen, zal door Wim de Leeuw worden verzorgd. Hij zal daarvoor maandelijkse stukjes schrijven ter verheldering. In zijn werkzame leven was hij een bekende en zeer gewaardeerde Studentenpredikant aan de TUe. Hij is een buitengewoon vaardig en origineel Bijbels-theoloog. Het zullen korte stukjes zijn, die toch uiteindelijk één samenhangend geheel vormen. We hopen dat het lezen u vreugde en inspiratie zal bezorgen!
Deel 2: Zoals het altijd ging en nu nog steeds gaat
Deel 3. De oorsprong van het historisch lezen
Deel 4: Van het midden naar buiten
Deel 6: Voor we verder kunnen nog iets
Deel 7: De vorm is tevens de inhoud
Deel 8: Literaire verrassingen binnen een tekstverband opmerken!
Deel 10: De vier pijlers van de Bijbelse verkondiging
We beginnen vanaf nu een nieuwe rubriek: Bijbels Bijbellezen. Dit klinkt eigenaardig. Het brengt ons direct tot de vraag: Is er dan ook niet-Bijbels Bijbellezen? Ik wou dat dat onmogelijk zou zijn. Maar helaas...het is sneller niet-Bijbels dan Bijbels.
Wat bedoel ik daar dan mee? Allereerst en vooral de aloude gewoonte om het Nieuwe Testament apart, zeg maar los te lezen. Los van de bodem waarop het staat, nl het z.g. Oude Testament. Het Nieuwe Testament is niet alleen een commentaar op het Oude, de schrijvers, de apostelen en evangelisten, rekenen er op, dat hun lezers vertrouwd zijn met de oudtestamentische begrippen, ze hopen op herkenning. En door die herkenning krijgt de lezer zicht op de betekenis van wat evangelisten en apostelen willen betogen.
Wat gebeurt er met lezen als je niet vertrouwd bent met het Bijbels jargon? Ja, dan moet je het zelf invullen met wat jijzelf weet. Dat heet de filosofie van de dag, dat is wat men nu eenmaal denkt.
Dan gaat het met alle Bijbellezen helemaal fout. Om een voorbeeld te geven: In Mattheus 3:15, bij de doop van Jezus door Johannes, laat Mattheus Jezus zeggen: ‘Laat mij thans geworden (gedoopt worden), want zo past het ons (jou en mij) alle gerechtigheid te vervullen”. Als je niet uit het Oude Testament hebt geleerd wat gerechtigheid in de Bijbel betekent, dan denk je al gauw: o ja, vorige maand reed ik door rood, nu vind ik een boete op de deurmat, dat is mijn terechte straf: gerechtigheid. Logisch, maar er helemaal naast.
In de Bijbel betekent gerechtigheid, dat iemand tot zijn/haar recht komt, kan zijn wie hij/zij in potentie is, hij/zij wordt zijn/haar echte zelf. Hij/zij wordt niet meer daarvan afgehouden door de machten die er zijn, overheden (toeslagaffaire!), bazen, thuis, enz. Je komt tot je recht, jij moet en zult tot je recht komen en allen die dat in de weg zitten, (dat mensen tot hun recht komen) zullen daarin niet slagen, uiteindelijk. Dus wat Mattheus hier Jezus laat zeggen, is: “door die doop van Mij, verenig ik mij met de reddelozen, die geen leven hebben en dus Bijbels gesproken in de dood liggen, opdat zij in mijn bovenkomen ook tot leven gewekt zullen worden”. Nu staat daar bij Mattheus alle gerechtigheid, dat betekent dus dat door Jezus’ weg, zijn leven en sterven (en opstanding!) alle mensen tot hun recht zullen komen.
Dat heet in de Bijbel Shalom, vrede, gerechtigheid als begin van Shalom en Shalom als de voltooide gerechtigheid.
Het zou dus onmiddellijk verboden moeten worden om losse nieuw testamentjes ter verspreiden. Hoort gij dat Bijbelgenootschappen?! Stoppen daarmee. Nu. Je gaat van een Agatha Christie ook niet het laatste hoofdstuk los in de winkel leggen. Dat zou achterlijk zijn en niet verkopen. Je weet dan hoogstens wie ”het gedaan heeft”.
Maar ook als men voorin begint, met Genesis 1, kan er nog heel veel fout gaan.
Men gaat dan historisch lezen. Eerst schiep God alles en alles was “dikke mik” en een tijdje later kwam die stomme Eva met die appel en is alle ellende begonnen. Tot Jezus kwam…
Met andere woorden: een tijd-volgorde. Dan gaat alles fout. Automatisch wordt dan Genesis 1 een verhaal dat achter je ligt en niet meer vóór je. Je hebt het dan allemaal “al gehad”. Het is verleden tijd geworden. We gaan dan lineair-historisch lezen. Eerst de Schepping, daarna de zondeval, dan een hele tijd niets, dan Jezus, die met zijn leven, lijden, sterven en opstanding alle kuilen uit de weg heeft geasfalteerd, zodat we lekker door kunnen rijden op weg naar het einde?!….. Deze leeswijze brengt je niet dichter bij de betekenis van de Bijbelse verhalen, maar juist er verder vanaf, Daarover gaat het de volgende keer.
Om Bijbels Bijbellezen te begrijpen, moeten we eerst nog goed dóór krijgen hoe de vorige generaties lazen, en ja, hoe nog steeds vaak gelezen wordt.
In het ergste geval werd/wordt hen geleerd dat de Bijbel van kaft tot kaft historisch waar was en dat ieder die daar aan tornde bij zijn vrijzinnige kont gepakt moest worden en er uit gegooid moest worden. Dit gebeurde vooral bij de synodaal gereformeerden. De laatste keer op de synode van Assen in 1926. Toen moesten theologen als Geelkerken verklaren, dat de slang uit Genesis 3 “zintuiglijk waarneembaar” gesproken had. Dat wilden en konden zij niet. Zo ontstonden de gereformeerde kerken in hersteld verband, die later in de hervormde kerk onderdak vonden. Niet de minstetheologen overigens. Denk aan: Buskes, Kroon, Ter Schegget, om er maar een paar te noemen.
Hoe kon dat zover komen?
Tot aan de 19e eeuw ging het allemaal nog wel. Maar de liberale wetenschappers van met name de 2e helft van die eeuw gingen “oneerbiedig” lezen. Ze zagen niet in dat je de Bijbel anders zou behandelen dan b.v. Homerus of Vergilius. Dus kwam er historische kritiek, literaire kritiek enzovoorts op de Bijbelteksten.
Volgens hen was er van het Oude Testament weinig of niets historisch. Wat het Nieuwe Testament betreft, nou ja, Jezus had dan wel bestaan, maar verder was het toch meer een sprookjesboek/mythologie dan wat anders. Deze nogal hovaardige benadering van wetenschappers, bracht wereldwijde verontwaardiging teweeg bij de “eenvoudigen van hart” en leidde tot het fundamentalisme (nee, niet met Moslims). Van kaft tot kaft moest alles wel waar gebeurd zíjn!
Zoals de liberale wetenschap de Bijbel relativeerde, zo heeft het fundamentalisme de Bijbel (historisch) verabsoluteerd.
Assen werd overigens gevolgd door allerlei episoden en schandalen rond Kuitert, Wiersenga en Den Heijer. Zij waren opstandige gereformeerden, eigenlijk afvalligen. Na hen kwam er niet veel opstandigs meer.
We hebben trouwens kunnen zien, dat zodra dat Van Kaft Tot Kaft wegvalt, er eigenlijk niets meer overblijft van het hele christelijke geloof, denk maar aan Kuitert, bij voorbeeld. Vele gereformeerden zullen hem overigens dankbaar geweest zijn voor hun verlossing uit het wurgende Bijbels fundamentalisme, maar kwamen vervolgens met lege handen te staan. De kerkverlating bij (ex)gereformeerden is naar verhouding veel hoger dan onder (ex)hervormden.
Waar komt dat historisch lezen van de Bijbel vandaan? Dat komt in het volgende nummer aan de orde.
Hoe kwam men er eigenlijk toe de Bijbel historisch-lineair te lezen?
Dat gaat heel ver terug. In ongeveer de derde eeuw voor Christus - de Joodse Diaspora (verspreiding) was al een tijd bezig, begonnen natuurlijk na de Babylonische Ballingschap (586 v. Chr.) en het Hebreeuws (dat eigenlijk alleen in de Bijbel bestond) was tanende na een aantal generaties. Veel Joden woonden buiten Palestina en bevonden zich in Griekse invloedsferen. Er ontstond daardoor behoefte aan een Bijbelvertaling in de gangbare taal: het Grieks. Deze kennen we als de Septuaginta. Dit is latijn voor 70. Volgens de overlevering waren er zeventig geleerden met de Hebreeuwse tekst in zeventig cellen gaan zitten en kwamen na zeventig dagen (en nachten!) weer naar buiten en O Wonder, hun Griekse vertalingen waren identiek.
Deze in Alexandrië ontstane vertaling werd volgens de wetenschappelijke normen van die tijd gemaakt en de Hebreeuwse boeken(volgorde) “gecorrigeerd”. De eerste vijf boeken bleven vooraan staan, Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium. Dit lag al zo vast als een huis en stond bekend als De Wet of (de boeken van) Mozes, in het Hebreeuws de Thora. Deze boeken werden in drie jaar doorgelezen. Dit kun je zien aan bv. de Pesach vieringen, die ook drie maal in de Thora voorkomen: Exodus 12 (het “echte” Pesach in Egypte), na 1 jaar; dan Numeri 9, midden in de woestijn, Pesachviering, na 2 jaar; na drie jaar zou je dan in Jozua 5 (maar dat staat niet in de Thora!) zitten, ook daar een Pesachviering, maar dat deed men niet. Want Deuteronomium 34 was de grens, dan begon men weer vooraan en zo werd in het derde jaar Genesis 4 gelezen: als je denkt dat je rijp bent voor het beloofde land, moet je eerst nog even horen wat je eerder bent: de moordenaar van je (zwakste) broeder!. M.a.w. je hebt nooit iets gehad, je hebt altijd alles nog vóór je. Hier blijkt al een heel andere lezing dan de historische benadering.
Maar het werd nog erger: niet alleen de Thora was historie, ook Jozua, Richteren, 1 en 2 Samuël en 1 en 2 Koningen waren dat. Bovendien ging men de Hebreeuwse canon “corrigeren” door 1 en 2 Kronieken uit de derde afdeling van de Hebreeuwse bijbel indeling te halen en achter Koningen te zetten. Tevens begint het boekje Ruth met In de dagen dat de richteren richtten, dus dat moest achter Richteren gezet worden; eveneens Ezra Nehemia Esther Job werden toegevoegd aan de “historische” boeken. Dus een rechte lijn van Genesis t/m Job was geschiedenis. Dan de poëtische boeken: Psalmen, Spreuken, Prediker en Hooglied. Daarna pas de Profeten. Wij hebben die indeling in de christelijke kerk overgenomen, zodat onze Oude Testament eindigen met Maleachi.
Er is in deze leeswijze dus sprake van één lijn. Door de Griekse vertaling werd het belang van de historie bepalend, terwijl de Hebreeuwse Bijbel een geheel ander belang had.
Dat zullen we in de volgende aflevering horen!
Totaal anders dan die door de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel voorgestane historische lezing is die van de Hebreeuwse Bijbel. De Hebreeuwse canon functioneert als concentrische cirkels. In het midden staat de Thora (ook wel Mozes genoemd of de Wet), daar omheen de Profetie, de eerdere (d.w.z. in boeken-volgorde, niet in tijd!), Jozua, Richteren, 1 en 2 Samuël en 1 en 2 Koningen: eindigend met de Ballingschap, dat grote Joodse trauma. Daarna de latere profeten (nogmaals niet in tijd, maar in boeken-volgorde! De drie grote: Jesaja, Jeremia en Ezechiël en de 12 kleine) profeten. Bedoeld is klein in omvang. Dit is de eerste cirkel om de Thora. Je kan zeggen Mozes is de leer, het onderricht, profetie is uitleg van die leer aan de hand van het gedrag van het volk in die verhalen. Profetie is dus allereerst prediking en waarheids-zegging en nooit voorspellen en waarzeggen. Dan is er nog een derde cirkel om Thora en Profetie heen, nog weer verder af van de Wet, nl de Geschriften. Hier vind je een allegaar van reacties op Wet en Profetie, je zou kunnen zeggen reacties van de
“gemeente” op wet en profetie. Dat begint met de Psalmen, want dat is het eerste, de lofprijzing. Maar onmiddellijk gevolgd door Job. Omdat rondkijkend in de wereld alle ellende zo zichtbaar is en in strijd met het gehoorde woord van Bevrijding, dat de vraag naar het lijden zich opdringt. Dan krijg je dus een heel andere structuur van de Schrift en ga je ook anders lezen. En als je anders gaat lezen, ga je ook anders léven. Zoals je léést, zo lééf je ook.
En je leest dus niet van A naar B, maar vanuit het MIDDEN. Vanuit de binnenste cirkel, vanuit de Thora, de Wet. In het midden daarvan staat Leviticus, een boek dat we-ten onrechte-meestal overslaan. In het midden van Leviticus staat hoofdstuk 16, over Jom Kippoer, Grote Verzoendag.
Wat houdt verzoening in? Dat het goed komt tussen (deze) God en de mensen. Op aarde betekent dat: het komt goed tussen de mensen. Mensen? Ja, maar dan moet je wel weten, dat de Bijbel 2 soorten mensen kent: Jood en Heiden. Heiden betekent niet geen religie hebben, was het maar waar!
“Heiden” betekent de werkelijkheid verheerlijken zoals die zich aan je voordoet. Oftewel, de bestaande orde aanvaarden als van God gegeven. Nog anders gezegd: geen onderscheid maken tussen natuur en Schepping. Dat is religie en dat is dus heidendom. In het hart van het hart gaat het dus over Verzoening. Je zou nu het Nieuwe Testament, het verhaal over Jezus Messias kunnen vergelijken met een dartpijl die in het hart van het hart vliegt: one hundred and éééighty
Het gaat dus in het Nieuwe Testament eigenlijk alleen maar(!) over hoe je de Wet en de Profetie leest, dus hoe een mens lééft. Want de Thora is een geschrift rond de dagelijkse praxis. Immers, een woord is ook een daad en een daad is een gebeuren dat geschiedt en een gebeuren dat geschiedt behoeft dat het verder verteld wordt. Dat alles is de inhoud van dat ene Hebreeuwse woord: Dabar. Woord, daad, geschiedenis. Lezen vanuit het centrum draait dus om het léven van het centrum. Daar zijn talloze voorbeelden voor te geven en die zullen in de komende afleveringen de revue passeren.
Hopelijk is uit het voorgaande duidelijk geworden, dat je geen eisen aan de Bijbel(schrijvers) kunt stellen, waaraan deze niet kunnen voldoen, omdat ze daar eenvoudig geen rekening mee hielden. Ons “historisch” betekende eenvoudigweg niks voor de Bijbelschrijvers. En de (eind)redacteuren van de Hebreeuwse Canon hadden heel andere dingen aan hun hoofd, dan onze eigen benepen orthodoxe, voornamelijk zelf gecreëerde probleempjes. De overspannen eis aan medegelovigen, met als leidende gedachte, dat als één ding niet historisch was, dat dan het hele Bijbelse kaartenhuis in zou storten. En we hebben in de recente geschiedenis sinds Kuitert gezien hoe de gereformeerde bijbelvisie in elkaar stortte.
Hoe lees je dàn? Allereerst moeten we de Bijbelwetenschap dankbaar zijn, dat ze ons de onmogelijkheid van historisme (overdreven van kaft tot kaft geloof) hebben aangetoond. En ook dat we heel benepen zijn omgegaan met het woord werkelijkheid. Alleen wat natuurwetenschappelijk waar is is werkelijk. Dat dat een enorme inperking is van de werkelijkheid kan ik gemakkelijk aantonen. Als ik naar de vrouw kijk van wie ik houd en een andere man kijkt ook naar haar, dan ziet hij heel iemand anders dan ik (anders heb ik een groot probleem!). Want ik kijk met het oog der liefde naar haar. Is wat ik zie dan geen werkelijkheid? Ik bedoel maar. De Bijbelse werkelijkheid is ook van een andere aard. Eerder te vergelijken met literatuur. Een goede roman creëert zijn eigen werkelijkheid. Het verhaal neemt je mee en je begeeft je (minstens in de geest) in het verhaal en de werkelijkheid die het verhaal oproept. Zo moet je ook leren Bijbellezen: je stapt binnen in het verhaal en begeeft je in de werkelijkheid van de Bijbel. Die is anders dan de onze. Om dat te kunnen zien moet je eerst de compositie van de Bijbel willen erkennen en honoreren. De drieslag van Tenach (Oude Testament) houdt in, dat je elke keer als je de Thora (eerste vijf boeken) uit hebt, je niet door rent het Beloofde land in, maar dan weer overnieuw begint bij Genesis 1. Vroeger werd de Thora in drie jaar doorgelezen in de synagoge. Je kon dat zien aan de Pesach vieringen: na 1 jaar Exodus 12 (het “echte” pesach, nl. in Egypte), na 2 jaar midden in de woestijn Pesach (Numeri 9) en na drie jaar had men door kunnen lezen in Jozua en dan in Jozua 5 opnieuw Pesach te vieren. Maar nee, na Deuteronomium 34 trok men een dikke streep. Wat daarna kwam (Jozua, Richteren, 1 en 2 Samuël, 1 en 2 Koningen) heette Profetie. Dat betekent niet toekomst voorspellen, zoals helaas veel kerkmensen nog steeds denken, maar kritisch spreken over hoe de machthebbers in het heden handelen. Wat lees je dan in het derde jaar met Pesach? Genesis 4, het verhaal van Kaïn en Abel. Dus als je dacht, dat je al rijp was voor het Beloofde Land, moest je even eerst nog horen wie je ten diepste was: de moordenaar van je (zwakste) broeder.
Kijk, dat is een pedagogische manier van Bijbellezen en doet meer recht aan de werkelijkheid van alledag. De Hebreeuwse taal neemt hierin een fundamenteel belangrijke plaats in en we zullen lezen hoe bijbelvertalers daarbij steeds de fout in gaan. Daarover leest u in het volgende nummer.
Ook Genesis 1 is (uiteraard) niet historisch in onze betekenis. Maar...wel interessant, dit verhaal ploft om zo te zeggen in onze brievenbus in de zesde eeuw voor Christus.
In het Hebreeuws! Is God nu helemaal gek geworden? Hij brengt een verhaal van heil voor alle mensen via dit taaltje van niks, dit volkje van niks, met een geschiedenisje van niks en met een landje van niks, als boodschap voor iedereen? Ik zei altijd al, als God werkzaam was geweest bij de communicatie afdeling van Philips, was Hij er onmiddellijk uitgevlogen, zoveel is wel duidelijk.
Nu zijn er twee mogelijkheden: God is inderdaad gek, dan houden we er meteen mee op ons in Zijn Woord te verdiepen. Of Hij heeft een hele diepe bedoeling met Zijn handelswijze en dan moeten we de bedoeling accepteren en volgen. Dat betekent bij voorbeeld, dat we accepteren, dat de Hebreeuwse Bijbel niet voor ons was geschreven en dus ook niet direct aan ons gericht, maar aan Israël. De anderen, wij heidenen dus (want de Bijbel kent maar twee types, Jood en Goi, Jood en niet Jood, Jood en heiden) zijn allereerst meelezers over hun (Joodse)? Schouders. Het is dus van a tot z geen algemeen verhaal, maar een van a tot z bijzonder verhaal. En we worden tegengewerkt om dit bijzondere verhaal bijzonder te houden door ongeveer de gehele christelijke wereld. En niet in de laatste plaats de Bijbelvertalers. Die doen al decennia lang hun best om de duizenden jaren die tussen de lezer nu en de hoorder van toen liggen, weg te werken en te ontkennen. Ze vertalen eigenlijk niet, maar parafraseren meer. Ik bedoel daarmee, toen ik zelf op de middelbare school zat kreeg je wel eens een gedicht voorgeschoteld en dan moest je “zeggen in eigen woorden wat de dichter bedoeld had.” Nou waren we op die leeftijd flink eigenwijs, maar zo arrogant dat we van wat wij dan opschreven zouden zeggen, dat is het gedicht, nee zo ver zouden we nooit gaan. Maar de meeste Bijbelvertalers doen precies dàt. Ze zeggen in eigen woorden wat ze denken dat de Bijbelschrijvers hebben bedoeld. Maar alleen de onmiddellijke context vinden ze belangrijk. Als je veel geluk hebt bekijken ze een half of heel hoofdstuk, alvorens te beslissen over een woord. Maar waartoe ze zeker niet bereid zijn is dezelfde woorden zoveel mogelijk het zelfde weer geven, ook al schreeuwt de Bijbel daar zelf om. Ik zal daar nog voorbeelden van geven. Maar waar ik zeker van ben, namelijk dat de Bijbelwoorden het enige is dat we hebben als reformatorische kerken (sola scriptura, alleen de Schrift!), dat we daar maar zelden zuinig op zijn. Ik heb er als predikant altijd op gegokt dat echt reformatorisch is, was en zal zijn je buigen voor Gods Woord. Dus als ik kon aantonen, dat de Bijbel over heel iets anders gaat dan de klassieke leer het zei, dat de kerkmensen dan gemiddeld zouden reageren met “Jammer, maar als dat er staat moet ik me daar naar richten.” Nou, na meer dan vijf en veertig jaar, kan ik wel verklappen dat het aantal echte gereformeerden in deze zin, uiterst gering is!
De meesten denken al lang te weten, waarover de Bijbel gaat: het oude testament is een beetje antiek boek, met veel geweld erin, maar gelukkig is het nieuwe testament er ook nog, met een God van liefde, die zijn zoon aan het kruis liet nagelen, omdat wij van die zondaars waren. En als je dat nu maar gelooft en niet te veel rottigheid uit haalt, kom je na je dood wel in de hemel.
Als ik nu zeg, dat het meeste hiervan totaal niet Bijbels is, wordt de gemiddelde lezer niet blij. Ik bedoel dan niet, dat ik dat allemaal niet meer kan geloven. Ik bedoel positief, dat na grondige lezing van de Schrift, ik niet geloof dat de klassieke verzoeningsleer Bijbels is. Ook is de hemel nergens in de Bijbel de plaats waar de doden heen gaan. Als ik dat opschrijf wordt de doorsnee lezer alweer niet blij. Vraag het anders maar aan je eigen dominee, heb je meteen een lakmoesproef of hij/zij wel Bijbels is. Waar gaat in de Bijbel een dode naar de hemel? Antwoord: nergens. De beweging is vrijwel altijd vanuit de hemel naar de aarde (honderden keren). Slechts tweemaal is er een hemelvaart in de Bijbel: Elia (2 Koningen 2) en Jezus. Beide waren niet (meer) dood. Van beide geldt dat de betekenis van die verhalen dezelfde is: dat de profetische boodschap vanuit de hemel kwam en nooit zal sterven. Wat
het in elk geval niet betekent, dat hier een toekomstige verblijfplaats voor de doden wordt aangeduid met het woord hemel. Want de hemel is ergens anders voor nodig in de Schrift. Het is allereerst het dak boven je hoofd (Genesis 1:6) en verder de plaats waar de Here God troont (niet woont!) als Hij op aarde handelt.
Dit is maar een voorbeeld van wat er allemaal fout kan gaan. Zoals ik nog wil laten zien zit de inhoud van de Bijbel in de woorden, niet erachter, niet erboven, niet eronder, nee, erin.
Kom je aan de vorm, dan kom je aan de inhoud. z.g. modern Bijbelvertalen heet dynamisch equivalent. Dat zijn moeilijke woorden voor een stokoud proces: men behoudt zich het recht voor om eigenmachtig in de teksten in te grijpen en een ongeveer “gelijkwaardig iets” als vertaling op te schrijven. Dus letterlijk “wat (zij denken dat) de Bijbelschrijver heeft bedoeld. De eigenlijke woorden doen er niet toe, men gebruikt de woorden die er staan om hun eigen interpretatie van de woorden op te schrijven als vertaling. Zo stond op de titelpagina van de Groot Nieuws Bijbel, vertaling in de omgangstaal, dat zijn dus vier leugens op een pagina.
1. Het is niks nieuws, want Hieronymus deed het al met de Latijnse vertaling Vulgata, maar nog heilig in vergelijking met wat men zich nu permitteert. Ook Luther hoort in deze categorie thuis. Het is niet alleen niks nieuws,
2. het is ook niet (meer) de Bijbel, systematisch worden de woorden verduisterd, die er toe doen.
Ten derde is het geen vertaling, maar een losse pols parafrase en ten vierde ga ik niet om met mensen, die zo praten. De bedoeling van “Groot Nieuws” is naar eigen zeggen bij de lezer van nu dezelfde reactie teweeg te brengen als bij de lezer van toen. Lachwekkende pretentie, als het niet zo treurig was. Je kunt het goed controleren aan de hand van de scheldwoorden. Als iemand wordt uitgemaakt voor “gewitte wand”, dan zou er dynamisch equivalent voor in de plaats moeten komen iets als “grote eikel”, maar dat zoek je natuurlijk tevergeefs! Als woorden als een rode draad door een Bijbelgedeelte lopen, schroomt men niet hetzelfde woord steeds anders te vertalen, zodat de gewone lezer, die geen Grieks of Hebreeuws kent, dit verband niet meer kan leggen. Kijk, ik red me wel, maar U, lezer, wordt knollen voor citroenen verkocht! Wellicht kunt u het u voorgeschotelde Nederlands beter volgen, maar als de voor de verkondiging beslissende woorden ontbreken, wat is het dan nog wat u wel kunt volgen?!
Ik zal nu een voorbeeld geven, dat ik op cursussen ook wel geef.
Mattheüs 8:23-27:
23 En toen hij in het schip ging
volgden hem zijn leerlingen
24 en ZIE!
Een grote beving geschiedde op de zee, zodat het schip bedekt werd door de golven;
maar hij sliep.
25 En op hem toekomend deden zij hem opstaan zeggend:
“Heer, red, wij vergaan!”
26 En hij zei tot hen:
“Waarom zijt ge bevreesd, kleingelovigen?”
t o e n opgestaan, bestrafte hij de winden en de zee
en er geschiedde een grote kalmte.
27 En de mensen verwonderden zich, zeggend:
“Wat is dat voor iemand, deze,
dat ook de winden en de zee hem gehoorzaam zijn?”
Deze vertaling is gemaakt op voorlezen (colometrisch, d.i. zoveel op 1 regel als je in 1x zegt). Immers dit is allemaal ver voor de boekdrukkunst en dus is alle lezen voorlezen. Vandaar.
Verder, het Nieuwe Testament is uitsluitend geschreven voor mensen die het z.g. Oude Testament In hun gehoor hebben. Anders moet je het evangelie niet gaan lezen, je begrijpt het negen van de tien keer toch verkeerd. Wie thuis is in Tenach mag zeggen waaraan dit stukje Mattheüs hem doet denken. Ja, inderdaad, Jona. Op zee in een schip en slapend en een storm. Wordt over boord gekieperd op eigen verzoek, want hij was weggelopen van zijn goddelijke opdracht, enfin, lees zelf maar verder in dat geinige boekje. Mattheüs wil je dus naar Jona hebben, die zijn leven opgeeft, terwille van de bemanning. Maar er zijn verschillen: Jezus gaat niet overboord, maar spreekt met gezag de elementen toe. Met welke woorden wordt er nu verkondigd? Hier vallen dus meteen de beslissingen. Alle vertalingen (behalve de Naardense Bijbel) gaan voor het plaatje. Immers, je hebt misschien een reis naar
Israël gemaakt en bent bij dat meer geweest en de gids verklaarde, dat het flink kan spoken en jij denkt, nu begrijp ik dat stukje Bijbel weer een stuk beter. Nee. Boven veel vertalingen staat Storm op het meer. Fout. Dat is Lucas! Mattheüs wil heel iets anders vertellen, n.l. de BEVING OP ZEE. Niet storm maar seismos, (aard)beving. Drie keer zee. In de vertalingen ontbreekt gewoon het woord zee!! Want het is een fucking meer. Wat verbeeldt die Mattheüs zich wel. Wij weten toch dat het een meer is?! Dus vertaal weg dat woord zee. Geen enkele vraag naar het waarom van het woordgebruik van Mattheüs. Wie voorin de Bijbel begonnen is, nl Genesis 1 zal weten dat de zee al in het begin is gedefinieerd als de verzameling van de (doods)wateren. Een deel daarvan wordt boven het hemelgewelf bewaard en vormt geen bedreiging meer voor de mens, onder het gewelf worden in één beweging de wateren op een hoop geveegd en wordt het droge zichtbaar.
De zee blijft nog een dreiging, tot de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, want dan klinkt het bevrijdende: “en de zee was niet meer (zie Openbaring 21)” d.i. de doodsdreiging is weg.
Wat lees je nog meer hier? “Een grote beving geschiedde op zee” en later “en er geschiedde een grote kalmte”. Dat moet je natuurlijk parallel kunnen horen en moet zo vertaald worden als ik het heb gedaan. Dan blijft nog de vraag van de “toeschouwers” Wat is dat voor iemand, deze, dat ook de winden en de zee hem gehoorzaam zijn? Ja, wat voor iemand is dat, deze? Dat wil Mattheüs verder vertellen, als hij opnieuw het woord seismos (aard)beving gebruikt, nl in hfst. 24, de Rede over de laatste dingen en vooral in Hoofdstuk 27 (vs 54) en 28 (vs 2) bij Jezus’dood en opstanding.
De boodschap is duidelijk. Door zijn dood en opstanding is hem gegeven alle volmacht in hemel en op aarde (28:18) en daarmee krijg je antwoord op de vraag van de “toeschouwers” van de z.g. storm op het meer, die bij Mattheüs de Beving op zee is. Je ziet hoe men de woorden verduistert en je met vaste hand verwijderen wil van de tekst zoals hij is overgeleverd. Laat staan dat ze je helpen willen om aan de hand van de woorden de theologische mededelingen van Mattheüs te laten zien door de vorm, waarin hij zijn verhaal heeft gegoten: geen woord toevallig, geen woord teveel!
Wie het voorgaande gevolgd en begrepen heeft, weet een paar dingen.
Hopelijk hangt de echo nog in uw oren: de Bijbelse compositie (en dus de woorden die gebruikt worden!) is zodanig, dat de vorm tevens de inhoud is. Dan heb je het over de woorden. Maar ja, betekenen de Bijbelse woorden hetzelfde voor ons als voor hen?! Hier dient zich een nieuw probleem aan. Wij zijn niet of nauwelijks “Hebreeuws” gevormd. We zijn Germanen, overheerst geweest door de Romeinen, die hun beschaving (?) grotendeels van de Grieken hadden en helaas zijn die invloeden veel groter geweest, dan het Hebreeuwse taaleigen. Wat hadden de Grieken dan? Tja, een geloof vanuit de aanschouwing van de kosmos. Niet hemel en aarde. Vanuit de mens als duaal (dubbel) wezen. De mens hééft een lichaam en
hééft een ziel. En onder een pessimistische visie (stoa en neoplatonisme, google het maar!) was dat lichaam een kerker, waaruit de ziel dan bevrijd werd en na zijn dood klapwiekend ten hemel vloog of als een baksteen ter helle voer, al naar gelang, althans in de kerken, zijn kansen op eeuwig heil werden ingeschat.
En je weet, in Nederland geldt, hoe zwaarder de (klei)grond, hoe minder kans op heil. Maar dat komt dus totaal niet uit de Bijbel, maar uit de Griekse filosofie. Hoe zit het dáár dan? Ga dan maar even naar Genesis 2: 4-7. ”Aldus werd de mens tot levende ziel.” De mens heeft geen ziel, hij is ziel (naar lichaam en ziel, om zo te zeggen). En de mens is dat doordat de HEER (deze) God de Goddelijke adem is zijn neusgaten blaast: aldus werd de mens een levende ziel. Afgezien van die Goddelijke adem was en is de mens slechts stof. En stof kun je zo wegblazen, stof (afar in het Hebreeuws) was de reden, waarom je in het Midden Oosten bij het betreden van een woning je eerst moest wassen, want dat stof zat tussen je tenen, in je oren, enz. Het is dus geen klei materiaal, waarmee de HEER (deze) God lekker kan boetseren. Dus de mens is enerzijds geheel en al stof (naar lichaam en ziel, om zo te zeggen) en dankzij de Goddelijke adem in zijn neusgaten geheel en al (naar lichaam en ziel) levende ziel.
Wat is dat dan in de Bijbel, ziel? Het makkelijkst is de aanhef van Psalm 103:
“Zegen de HEER, mijn ziel
en alles wat in mij is zijn heilige Naam”
Dit is een z.g. chiasme, d.w.z. het legt elkaar kruiselings uit. De HEER = Zijn heilige Naam en mijn ziel = alles wat in mij is. Je zou kunnen zeggen het is zoiets als persoonlijkheid, alleen moet je dan wel bedenken dat het Latijnse persona de vertaling is van het Griekse prosopon, wat betekent een (toneel)masker. Helaas heeft de Psychologie zich hiervan tot op heden veel te weinig rekenschap gegeven! Maar dat is, zoals ze zeggen, een ander verhaal! Voor hier is het belangrijkste, dat we het verschil leren tussen hebben en zijn. En niet alleen wat de ziel betreft! Wat denk je van kapitalisme! Maar ook dat is een ander verhaal! Tot de volgende keer!
Nu we toch bezig waren met de woorden en wat ze er toe doen, is het wellicht tijd om de grondslagen van de verkondiging uit te meten. Volgens Frans Breukelman
berust de gehele verkondiging op vier woorden/begrippen:
Laatste wijziging: 2023-07-31 14:48:19
Immanuel kerk en ontmoetingscentrum is onderdeel van de Protestantse Kerk Nederland | (c) 2018 Wouter de Geus
Inloggen voor beheerders
Gemaakt met